Weekend Limburg 2008

Bekijk hier nog wat foto's van Biston

Het weekend Limburg dat voor 8 Lapjes + allochtonenlapje Dennis uit Utrecht op het programma stond begon op vrijdagmorgen uitstekend met een echte Zeemlerentaart vanwege de verjaardag daags ervoor van Ex-Alaaf. Samen met de koffie van Brander en het zonnetje van de Heer (we gaan tenslotte naar het land van het Rijke Roomsche Leven) waren dit de voortekenen van een geweldig weekend.
De reis verliep voorspoedig met chauffeur Fred en buschauffeur Erik. Vanwege tunnelvrees bij een enkeling werd de trage route via de Napoleonsweg genomen en op de traditionele parkeerplaats langs de A2 werden de benen even gestrekt. Na hervatting van de rit werden we ingehaald door de Utregman zodat we bijna gezamenlijk het parkeerterrein van bungalowpark Simpelveld opreden. Bijna, omdat de mannen in de personenauto erin slaagden de allerlaatste afslag van deze 210 kilometer lange rit te missen. Bij de receptie werd de sleutels van de huisjes opgehaald. We hadden huisje 69 (6-persoons) en 18 (4-persoons) ter beschikking die zo’n 300 meter uit elkaar lagen. Na het uitladen, konden wij ons in de groenwitte wielerkleding hijsen. Brander en ik hadden summier een route uitgezet door de zonnige Limburgse contreien. Het park ligt op een heuvel zodat begonnen werd met een lekkere afdaling als warming-up. De route leidde langs de hoogst gelegen kerk van Nederland (Vijlen) naar Vaals waar de hoogste berg van Nederland (Drielandenpunt) beklommen werd. Hier werd meteen de klimhiërarchie voor het weekend bepaald en daar werd niet zo veel meer van afgeweken. Na een rammelige afdaling naar het Belgische Gemmenich klommen we weer terug naar Vaals. Via de mooie Epenerbaan naar Epen en Slenaken. Kortom iemand die er wel eens geweest is weet waar we over praten. Door het Branderbos naar Noorbeek en Mheer. Daar gingen we rechtsaf weer naar het oosten en merkten dat er een stevige wind uit die richting stond. Vlak voor Reijmerstok (startplaats van de traditionele finale als er in Euverem gebivakkeerd werd) reed Houtlul lek. Dat was voor Dennis meteen de aanleiding om met zijn Raboproject te beginnen. Eenieder van ons moest dit weekend voor de camera een vraag stellen aan een van de profs van de Raboploeg in het kader van “wie verzint de leukste vraag voor een wielrenner”. Binnenkort te zien op Rabosport.nl. Het kapotte binnenbandje werd vervangen en we werden meteen bijgepraat over Erik’s kapotte binnen- en buitenbandjes in de knie (deze zomer worden ook die vervangen). Toen konden we de licht aflopende weg richting Euverem vervolgend. Daar nog even langs het voormalige bungalowpark, waar nu asielzoekers zijn ondergebracht zijn. Vanuit Gulpen werd de “Koning van Spanje” beklommen en de steile afdaling naar Partij genomen. Nu we toch in de finale van de Amstel Goldrace zaten gingen we naar de Kruisberg, waar het al voor een enkeling begon te kraken. We hadden rechtsaf terug naar de koffie met vlaai gekund, maar het werd de Eijserbosweg. Op de klim waar Boogerd zijn faam verwierf viel voor Stampertje het doek. Lopend moest hij het steilste stuk overbruggen. De lekke band van Smartlapje iets verderop kwam dan ook als een geschenk uit de hemel en kon Jan, voor het eerst mee, met wat rekkingsoefeningen proberen zijn imago recht te buigen. Na 66 kilometer en 1000 hoogtemeters werd het terras in park Simpelveld opgezocht. De koffie met cola en vlaai (het recept voor de komende dagen) ging erin als koek.
De indeling van de huisjes werd deze keer gemaakt aan de hand van het IQ, zodat Biston, Stampertje en ondergetekende in huis 18 op een gecumuleerd IQ van 438 uitkwamen hetgeen net 1 punt meer was dan dat van de zes bewoners van huisje 69.
Het diner in het restaurant bestond uit tomaten- of groentesoep, zuur vlees (Limburgse specialiteit) of Goulash en ijs toe.


De zaterdag begon in het hoofdhuisje met een goed verzorgd ontbijt dat er neergezet was door de “gypsyman” van het park. Het zou volgens de voorspellingen de mooiste dag van het weekend worden, zodat we in de korte outfit naar de Rabobank in Gulpen reden. Daar was afgesproken met Jean Bertram, onze steun en toeverlaat voor de zaterdag en zondag. Pas na 20 minuten wachten verscheen hij en dat kwam omdat er 200 meter verderop ook nog een kleine Rabo-geldautomaat stond, waar hij had staan wachten. Deze extra rust zou ons nog van pas komen deze dag. We reden naar de Belgische grens zonder noemenswaardig klimwerk en dat kan als je de weg een beetje kent. Daarna werd er richting de Ardennen gereden via Clermont (mooi dorpspleintje), Limbourg (pauze in het historische centrum) en Banneux (bedevaartsplaats en erg druk). De hellingen zijn hier al behoorlijk lang. Het weer was niet zo stralend en zonnig als beloofd en de oostenwind kon behoorlijk fris zijn. De wegen zijn hier niet echt ideaal en soms vanwege onderhoud afgesloten. Een enkele keer moesten we een stuk langs een drukke weg rijden om dan even later weer over stille wegen door rustieke dorpjes te rijden. Af en toe was er voor de ervaren Limburggangers een stukje herkenning, maar voor de meesten was het een maagdelijke omgeving. Het aantal kilometers begon al aardig op te lopen en Houtlul nam voor het eerst de kaap van de 100 kilometer. Speciaal voor de Kalebassenkop werd een lange, lichtaflopende weg met wind in de rug genomen in de buurt van Aubel. En toen ineens vanuit het niets doemde de Abbye du Val-Dieu op. De remmen werden toegeknepen en tien mannen betraden de rustieke binnenplaats van deze abdij uit de 13e eeuw en het was gedaan met de stilte. Bij Martin in de achterzak brandde wat eurootjes vanwege zijn 37e geboortedag en die konden hier geofferd worden. Zelfs Theo werd gedwongen tot het nuttigen van twee hemelse drankjes. Het duurde even voordat de heren terugkwamen met de dienbladen, maar toen was het ook raak: 11 Brune, 9 Blond, 9 worsten en een vegetarische koek konden soldaat gemaakt worden. Sterke verhalen van eerdere tochten passeerden de revue en net toen we op wilden stappen kwam Fred met nog een blad bier aangewandeld. Daarna moesten de laatste 25 kilometers naar huis afgelegd worden. Na een massale plaspauze werd de grens bij De Planck bereikt en werd de finale geopend. Bij Reijmerstok werd nog één keer op elkaar gewacht, werd er afscheid genomen van Jean en toen werd het “ieder voor zich en God voor ons allen”. Dennis kwam met een hongerklop terecht in een cafetaria in Gulpen, Ruud deed een stukje stervensbegeleiding bij Erik, Biston moeste de laatste bult opgeholpen worden en Jan was zo kapot dat hij voor het eerst van zijn leven recht op de fiets zat. Vanwege de chaotische finale was het onmogelijk om een eenduidig kilometertotaal te bepalen, maar dat schommelde zo rond de 160 met 1600 hoogtemeters.
Het aanvangstijdstip van het pastadiner van die avond werd met een uur verschoven, maar smaakte meer dan goed. Martin bracht de wijsheid van de Kneet “eerst andermans bordje leegeten” in de praktijk (maar dan net andersom). Hij at de restjes die op diverse borden was blijven liggen met veel genoegen op. De oogjes werden tijdens het eten al klein en het werd dan ook niet laat die avond.

 

De zondag begon nat na een nacht met regen. De weg naar het ontmoetingspunt in Gulpen (Rabobank) deed het regenwater van de bandjes opspatten, maar in de verte was al een stukje blauwe lucht te zien. We reden door het Heuvelland naar Eijsden waar we bij Moelingen België introkken. Bij Visé werd de eerste pittige helling (12%) beklommen die, als zo vaak in deze buurt, bovenop eindigde bij een kerkhof. Vanwege de doorbrekende zon werden hier ook de eerste jasjes en/of ondershirtjes uitgetrokken. Na een mooie afdaling over een mooie weg (die hebben ze hier ook wel) werd er een stukje langs de snelweg Maastricht-Luik en het spoor gereden. Het was in deze troosteloze omgeving dat Theo zijn eerste van drie lekke banden kreeg. Uiteindelijk bleek een slecht gelegd velglint hiervan de oorzaak te zijn. Dit oponthoud was te beschouwen als stilte voor de storm, want na nog gewacht te hebben voor een passerende trein kregen we de steilste klim van de dag voorgeschoteld: 19% maximaal en 14% minimaal. Ondanks veel gekreun, gekraak, gehjg en gevloek kwam iedereen rijdend boven om daar verzeild te raken in een plaatselijke wielerwedstrijd die op het punt stond om te beginnen (de deelnemers reden een laf rondje op het plateau). Bij Blegny was het tijd voor Theo’s tweede en na een mooie afzink over een bijna nieuwe weg volgde weer een 19%-er, maar deze was wat korter dan de vorige. We togen weer richting Nederland en in de Voerstreek werd er halt gehouden in 's Gravenvoeren. Op de fraaie binnenplaats van Gasthof Blanckthys werd het gebruikelijke recept besteld en was er voor een enkeling een omeletje-speciaal. Via Mesch reden we het Limburgse land weer in en bij St. Geertruid hadden we tijd genoeg om afscheid te nemen van Jean want het was hier dat Theo zijn hattrick scoorde. Deze keer werd de finale wat socialer gereden en zo kon het gebeuren dat met precies 100 kilometer op de teller om half vier in de middag negen klasbakken het bungalowpark Simpelveld opdraaiden. Hun blikken hadden een mix van vermoeidheid en gelukzaligheid. Voordat de boel ingepakt en opgeruimd moest worden werden de gespierde en afgetrainde torso’s nog even blootgesteld aan de zonnestralen. Dennis reed direct terug naar de Domstad en de overige acht lieten zich nog verwennen met een Wokbuffet in Neer. Het werd toch nog laat toen de ploeg tegen half elf aan de Hongerstroate arriveerde.

 

Kogaatje