Bekijk hier nog wat foto's van Biston
Het
weekend Limburg dat voor 8 Lapjes + allochtonenlapje Dennis
uit Utrecht op het programma stond begon op vrijdagmorgen uitstekend
met een echte Zeemlerentaart vanwege de verjaardag daags ervoor
van Ex-Alaaf. Samen met de koffie van Brander en het zonnetje
van de Heer (we gaan tenslotte naar het land van het Rijke Roomsche
Leven) waren dit de voortekenen van een geweldig weekend.
De reis verliep voorspoedig met chauffeur Fred en buschauffeur
Erik. Vanwege tunnelvrees bij een enkeling werd de trage route
via de Napoleonsweg genomen en op de traditionele parkeerplaats
langs de A2 werden de benen even gestrekt. Na hervatting van
de rit werden we ingehaald door de Utregman zodat we bijna gezamenlijk
het parkeerterrein van bungalowpark Simpelveld opreden. Bijna,
omdat de mannen in de personenauto erin slaagden de allerlaatste
afslag van deze 210 kilometer lange rit te missen. Bij de receptie
werd de sleutels van de huisjes opgehaald. We hadden huisje
69 (6-persoons) en 18 (4-persoons) ter beschikking die zo’n
300 meter uit elkaar lagen. Na het uitladen, konden wij ons
in de groenwitte wielerkleding hijsen. Brander en ik hadden
summier een route uitgezet door de zonnige Limburgse contreien.
Het park ligt op een heuvel zodat begonnen werd met een lekkere
afdaling als warming-up. De route leidde langs de hoogst gelegen
kerk van Nederland (Vijlen) naar Vaals waar de hoogste berg
van Nederland (Drielandenpunt) beklommen werd. Hier werd meteen
de klimhiërarchie voor het weekend bepaald en daar werd
niet zo veel meer van afgeweken. Na een rammelige afdaling naar
het Belgische Gemmenich klommen we weer terug naar Vaals. Via
de mooie Epenerbaan naar Epen en Slenaken. Kortom iemand die
er wel eens geweest is weet waar we over praten. Door het Branderbos
naar Noorbeek en Mheer. Daar gingen we rechtsaf weer naar het
oosten en merkten dat er een stevige wind uit die richting stond.
Vlak voor Reijmerstok (startplaats van de traditionele finale
als er in Euverem gebivakkeerd werd) reed Houtlul lek. Dat was
voor Dennis meteen de aanleiding om met zijn Raboproject te
beginnen. Eenieder van ons moest dit weekend voor de camera
een vraag stellen aan een van de profs van de Raboploeg in het
kader van “wie verzint de leukste vraag voor een wielrenner”.
Binnenkort te zien op Rabosport.nl. Het kapotte binnenbandje
werd vervangen en we werden meteen bijgepraat over Erik’s
kapotte binnen- en buitenbandjes in de knie (deze zomer worden
ook die vervangen). Toen konden we de licht aflopende weg richting
Euverem vervolgend. Daar nog even langs het voormalige bungalowpark,
waar nu asielzoekers zijn ondergebracht zijn. Vanuit Gulpen
werd de “Koning van Spanje” beklommen en de steile
afdaling naar Partij genomen. Nu we toch in de finale van de
Amstel Goldrace zaten gingen we naar de Kruisberg, waar het
al voor een enkeling begon te kraken. We hadden rechtsaf terug
naar de koffie met vlaai gekund, maar het werd de Eijserbosweg.
Op de klim waar Boogerd zijn faam verwierf viel voor Stampertje
het doek. Lopend moest hij het steilste stuk overbruggen. De
lekke band van Smartlapje iets verderop kwam dan ook als een
geschenk uit de hemel en kon Jan, voor het eerst mee, met wat
rekkingsoefeningen proberen zijn imago recht te buigen.
Na 66 kilometer en 1000 hoogtemeters werd het terras in park
Simpelveld opgezocht. De koffie met cola en vlaai (het recept
voor de komende dagen) ging erin als koek.
De indeling van de huisjes werd deze keer gemaakt aan de hand
van het IQ, zodat Biston, Stampertje en ondergetekende in huis
18 op een gecumuleerd IQ van 438 uitkwamen hetgeen net 1 punt
meer was dan dat van de zes bewoners van huisje 69.
Het diner in het restaurant bestond uit tomaten- of groentesoep,
zuur vlees (Limburgse specialiteit) of Goulash en ijs toe.
De
zaterdag begon in het hoofdhuisje met een goed verzorgd ontbijt
dat er neergezet was door de “gypsyman” van het
park. Het zou volgens de voorspellingen de mooiste dag van het
weekend worden, zodat we in de korte outfit naar de Rabobank
in Gulpen reden. Daar was afgesproken met Jean Bertram, onze
steun en toeverlaat voor de zaterdag en zondag. Pas na 20 minuten
wachten verscheen hij en dat kwam omdat er 200 meter verderop
ook nog een kleine Rabo-geldautomaat stond, waar hij had staan
wachten. Deze extra rust zou ons nog van pas komen deze dag.
We reden naar de Belgische grens zonder noemenswaardig klimwerk
en dat kan als je de weg een beetje kent. Daarna werd er richting
de Ardennen gereden via Clermont (mooi dorpspleintje), Limbourg
(pauze in het historische centrum) en Banneux (bedevaartsplaats
en erg druk). De hellingen zijn hier al behoorlijk lang. Het
weer was niet zo stralend en zonnig als beloofd en de oostenwind
kon behoorlijk fris zijn. De wegen zijn hier niet echt ideaal
en soms vanwege onderhoud afgesloten. Een enkele keer moesten
we een stuk langs een drukke weg rijden om dan even later weer
over stille wegen door rustieke dorpjes te rijden. Af en toe
was er voor de ervaren Limburggangers een stukje herkenning,
maar voor de meesten was het een maagdelijke omgeving. Het aantal
kilometers begon al aardig op te lopen en Houtlul nam voor het
eerst de kaap van de 100 kilometer. Speciaal voor de Kalebassenkop
werd een lange, lichtaflopende weg met wind in de rug genomen
in de buurt van Aubel. En toen ineens vanuit het niets doemde
de Abbye du Val-Dieu op. De remmen werden toegeknepen en tien
mannen betraden de rustieke binnenplaats van deze abdij uit
de 13e eeuw en het was gedaan met de stilte. Bij Martin in de
achterzak brandde wat eurootjes vanwege zijn 37e geboortedag
en die konden hier geofferd worden. Zelfs Theo werd gedwongen
tot het nuttigen van twee hemelse drankjes. Het duurde even
voordat de heren terugkwamen met de dienbladen, maar toen was
het ook raak: 11 Brune, 9 Blond, 9 worsten en een vegetarische
koek konden soldaat gemaakt worden. Sterke verhalen van eerdere
tochten passeerden de revue en net toen we op wilden stappen
kwam Fred met nog een blad bier aangewandeld. Daarna moesten
de laatste 25 kilometers naar huis afgelegd worden. Na een massale
plaspauze werd de grens bij De Planck bereikt en werd de finale
geopend. Bij Reijmerstok werd nog één keer op
elkaar gewacht, werd er afscheid genomen van Jean en toen werd
het “ieder voor zich en God voor ons allen”. Dennis
kwam met een hongerklop terecht in een cafetaria in Gulpen,
Ruud deed een stukje stervensbegeleiding bij Erik, Biston moeste
de laatste bult opgeholpen worden en Jan was zo kapot dat hij
voor het eerst van zijn leven recht op de fiets zat. Vanwege
de chaotische finale was het onmogelijk om een eenduidig kilometertotaal
te bepalen, maar dat schommelde zo rond de 160 met 1600 hoogtemeters.
Het aanvangstijdstip van het pastadiner van die avond werd met
een uur verschoven, maar smaakte meer dan goed. Martin bracht
de wijsheid van de Kneet “eerst andermans bordje leegeten”
in de praktijk (maar dan net andersom). Hij at de restjes die
op diverse borden was blijven liggen met veel genoegen op. De
oogjes werden tijdens het eten al klein en het werd dan ook
niet laat die avond.
De
zondag begon nat na een nacht met regen. De weg naar het ontmoetingspunt
in Gulpen (Rabobank) deed het regenwater van de bandjes opspatten,
maar in de verte was al een stukje blauwe lucht te zien. We
reden door het Heuvelland naar Eijsden waar we bij Moelingen
België introkken. Bij Visé werd de eerste pittige
helling (12%) beklommen die, als zo vaak in deze buurt, bovenop
eindigde bij een kerkhof. Vanwege de doorbrekende zon werden
hier ook de eerste jasjes en/of ondershirtjes uitgetrokken.
Na een mooie afdaling over een mooie weg (die hebben ze hier
ook wel) werd er een stukje langs de snelweg Maastricht-Luik
en het spoor gereden. Het was in deze troosteloze omgeving dat
Theo zijn eerste van drie lekke banden kreeg. Uiteindelijk bleek
een slecht gelegd velglint hiervan de oorzaak te zijn. Dit oponthoud
was te beschouwen als stilte voor de storm, want na nog gewacht
te hebben voor een passerende trein kregen we de steilste klim
van de dag voorgeschoteld: 19% maximaal en 14% minimaal. Ondanks
veel gekreun, gekraak, gehjg en gevloek kwam iedereen rijdend
boven om daar verzeild te raken in een plaatselijke wielerwedstrijd
die op het punt stond om te beginnen (de deelnemers reden een
laf rondje op het plateau). Bij Blegny was het tijd voor Theo’s
tweede en na een mooie afzink over een bijna nieuwe weg volgde
weer een 19%-er, maar deze was wat korter dan de vorige. We
togen weer richting Nederland en in de Voerstreek werd er halt
gehouden in 's Gravenvoeren. Op de fraaie binnenplaats van Gasthof
Blanckthys werd het gebruikelijke recept besteld en was er voor
een enkeling een omeletje-speciaal. Via Mesch reden we het Limburgse
land weer in en bij St. Geertruid hadden we tijd genoeg om afscheid
te nemen van Jean want het was hier dat Theo zijn hattrick scoorde.
Deze keer werd de finale wat socialer gereden en zo kon het
gebeuren dat met precies 100 kilometer op de teller om half
vier in de middag negen klasbakken het bungalowpark Simpelveld
opdraaiden. Hun blikken hadden een mix van vermoeidheid en gelukzaligheid.
Voordat de boel ingepakt en opgeruimd moest worden werden de
gespierde en afgetrainde torso’s nog even blootgesteld
aan de zonnestralen. Dennis reed direct terug naar de Domstad
en de overige acht lieten zich nog verwennen met een Wokbuffet
in Neer. Het werd toch nog laat toen de ploeg tegen half elf
aan de Hongerstroate arriveerde.
Kogaatje